Liberale staat

Wat liberale staat betekent:

De liberale staat (of liberale rechtsstaat) is een regeringsmodel gebaseerd op het liberalisme dat is ontwikkeld tijdens de Verlichting, tussen de zeventiende en de achttiende eeuw.

Liberalisme verzette zich tegen de controlerende en centraliserende regering van de absolutistische staat, waarvan de belangrijkste kenmerken de accumulatie van rijkdom, de controle van de economie en een autoritaire relatie tussen de regering en het volk waren.

De liberale staat, ook wel de liberale rechtsstaat genoemd, is gericht op de valorisatie van autonomie en de bescherming van de rechten van individuen, wat hen de vrijheid garandeert om te doen wat zij willen, zolang dit de rechten van anderen niet schendt.

Economisch gezien is de liberale staat een rechtstreeks gevolg van de belangen van de bourgeoisie. De belangrijkste wetenschapper was Adam Smith, die geloofde dat de markt vrij is wanneer deze zichzelf reguleert zonder enige staatsinmenging. Het is het tegenovergestelde model van de interventionistische staat, gekenmerkt door een uitputtende regulering van alle sectoren van de economie, inclusief de particuliere sector.

Hoe kwam de liberale staat tot stand?

De liberale staat ontstond na de Franse revolutie, die werd aangedreven door liberale idealen geïnspireerd door de werken van John Locke. De Engelse filosoof, beschouwd als de vader van het liberalisme, begreep dat mensen werden geboren met het natuurlijke recht op leven, vrijheid en privébezit. Die gedachte had tot gevolg dat de Staat niet langer tussenbeide kon komen in deze zaken.

Voor Locke gebeurt de relatie van de mensen met de overheid via een sociaal contract waarbij de samenleving bepaalde rechten opgeeft, zodat de staat de leiding heeft over het handhaven van de sociale orde. Zo inspireerde het liberalisme dit staatsmodel met als doel individuele vrijheden te waarborgen en tegelijkertijd de belangen van de samenleving te regelen.

Toen de absolutistische monarchie de macht verloor en de bourgeoisie de controle over de revolutie overnam, werden de geboorteprivileges van de koninklijke families vervangen door de macht van het kapitaal. Bijgevolg was er een natuurlijke voorkeur van de bourgeoisklasse, die profiteerde van het gebrek aan staatsinterventie en de nieuwe mogelijkheden van de vrije markt.

Kenmerken van de liberale staat

De belangrijkste kenmerken van de liberale staat zijn:

Individuele vrijheid

In een liberale staat hebben individuen vrijheden die niet door de overheid kunnen worden verstoord. Zodoende kunnen individuen op elk niveau deelnemen aan elke economische, politieke of sociale activiteit, op voorwaarde dat dit de rechten van anderen niet schendt.

gelijkheid

In een liberale staat wordt gelijkheid bereikt door respect voor ieders individualisme. Dit betekent dat iedereen op dezelfde manier moet worden behandeld, ongeacht geslacht, leeftijd, religie of ras, waarbij ze altijd hun verschillen observeren om iedereen dezelfde kansen te bieden.

tolerantie

Tolerantie is een gevolg van de gelijkheid waarmee de overheid personen behandelt in de liberale staat, waarin iedereen de gelegenheid heeft om gehoord en gerespecteerd te worden, zelfs tijdens stakingen en demonstraties.

Vrijheid van de media

De media opereren onpartijdig en zijn niet gebonden aan de overheid in de liberale staten. Op deze manier kunnen media vrijelijk en niet bevooroordeeld informatie publiceren, vooral over politieke kwesties.

Vrije markt

In de liberale staten wordt de zogenaamde 'onzichtbare hand van de markt' gedomineerd door het ontbreken van overheidsinterventie in de economie. Zo kan elk individu economische activiteiten uitoefenen en dus reguleert de markt zichzelf.

Liberale staat, sociale staat van wet en staat van sociaal welzijn

De liberale staat is de garantstaat van de zogenaamde eerste-generatierechten, die een individueel en negatief karakter hebben, omdat ze de onthouding van de staat vereisen. Deze rechten worden als fundamenteel beschouwd en hebben betrekking op vrijheid, burgerrechten en politieke rechten.

De sociale rechtsregel is er een die zich bezighoudt met de rechten van de tweede generatie, die een effectieve houding van de staat vereisen. Het zijn culturele, economische en sociale rechten.

De verzorgingsstaat is de sociale en economische houding van de overheid om sociale ongelijkheid te verminderen door middel van inkomensverdelingsbeleid, welzijnsmaatregelen en het leveren van basisdiensten.

Neoliberale staat

De neoliberale staat wordt gekenmerkt door de figuur van de staat als louter regulator van de economie.

Het model werd in verschillende landen in de jaren zeventig opgericht na de zogenaamde "liberalismecrisis" toen het ontbreken van overheidsinterventie resulteerde in een onevenwichtigheid in de wet van vraag en aanbod en culmineerde in de economische crisis van 1929.

De Grote Depressie, zoals ook de crisis van 1929 bekend is, heeft aangetoond dat het volledige gebrek aan marktregulering heeft geleid tot de ongebreidelde groei van de industrie en de daaruit voortvloeiende economische neergang. In deze context, neoliberalism toegeschreven aan de staat de minimale rol van toezichthouder van de economie, altijd met respect voor de vrije markt en de concurrentie.