schoonheidsleer

Wat is esthetiek:

Esthetiek is een woord dat voortkomt uit de Griekse term aisthetiké, wat betekent "hij die waarneemt, die waarneemt". Esthetiek staat bekend als de filosofie van de kunst, of studie van wat mooi is in artistieke en natuurlijke manifestaties .

Esthetiek is een wetenschap die verwijst naar schoonheid en ook ingaat op het gevoel dat er binnen elk individu iets moois ontwaakt.

Omdat het nauw verbonden is met het concept van schoonheid, zijn er verschillende esthetische centra of klinieken waar mensen verschillende behandelingen kunnen doen met het doel hun fysieke verschijning te verbeteren .

Esthetiek in filosofie

Esthetiek staat ook bekend als de filosofie van het mooie en in zijn oorsprong was een woord dat de theorie van gevoelige kennis aangaf (estadiologia).

De betekenis die momenteel aan de esthetiek wordt toegeschreven, werd geïntroduceerd door AG Baumgarten, om te beschrijven wat in die tijd 'kritiek op de smaak' werd genoemd.

Door de eeuwen heen heeft de filosofie zich altijd afgevraagd over de essentie van het mooie, het centrale thema van de esthetiek.

Volgens Plato identificeert het schone zich met het goede, en de hele esthetische idealist komt voort uit dit Platonische begrip. In het geval van Aristoteles is esthetiek gebaseerd op twee realistische principes: de theorie van imitatie en catharsis.

De esthetiek van Neoplatonic, verdedigd door Plotinus, verscheen opnieuw in de Renaissance, vooral met AAC Shaftesbury (Engelse school voor moreel sentiment) en ook in enkele noties van romantisch idealisme, die het mooie beschouwen als een manifestatie van de geest.

Het Franse classicisme (Descartes en Boileau-Despréaux) handhaaft de ideeën van Aristoteles, hoewel de begrippen 'duidelijkheid' en 'onderscheid' worden geïntroduceerd door rationalisme als criteria van schoonheid.

Meer informatie over de betekenis van de Renaissance.

In de achttiende eeuw bereikt de geschiedenis van de esthetiek zijn hoogtepunt. De Engelsen analyseerden de esthetische indruk en constateerden het verschil tussen onmiddellijk ervaren schoonheid en relatieve schoonheid. Ook werd de scheiding tussen het mooie en het 'verhevene' gemaakt (E. Burke).

In de Kritiek op het Oordeel bepaalde Kant het apriorische karakter van het esthetische oordeel, identificeerde het mooie als een "eindeloos einde" en noemde de "a priori wetenschap van gevoeligheid" als een transcendentale esthetiek. Het Duitse classicisme werd gestimuleerd door de stichtingen van Kant, omdat het mogelijk is om te verifiëren bij Schiller, Goethe, W. Von Humboldt.

In de negentiende eeuw creëerde GT Fechner de inductieve of experimentele esthetiek, een verzet tegen speculatieve esthetiek.

In de hedendaagse esthetiek is het belangrijk om twee tendensen te benadrukken: het ontologisch-metafysische, dat de categorie van het mooie radicaal verandert en vervangt door de helling van het ware of het verloskundige; en de historisch-sociologische tendens, die het kunstwerk beschouwt als een document en als een manifestatie van het werk van de mens, geanalyseerd in zijn eigen socio-historische reikwijdte.